kavelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kavelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkavələ(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ka·ve·len
Woordherkomst en -opbouw
  • ww  kavel zn  met het achtervoegsel -en [1]
  • zn  kavel zn  met de uitgang -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kavelen
kavelde
gekaveld
zwak -d volledig

Werkwoord

kavelen [2]

  1. verloten
  2. splitsen
  3. verdelen in kavels
  4. overwegen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

dekavelenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kavel

Gangbaarheid

  • Het woord kavelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.