keurlijks

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  keurlijks    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkørləks/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • keur·lijks
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

keurlijks

  1. partitief van de stellende trap van keurlijk
      Doch zij heeft niets dan zedelijke theologie gelezen; en Wolffje heeft zedert haar tiende jaar tot op heden bijkans niets anders gedaan dan lezen, hetgeen er keurlijks in drie taalen over allerleye onderwerpen en in allerlei trant geschreven is.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'keurlijks' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Hendrika Ghijsen
    “Dapper vrouwenleven.” (1954), Van Gorcum / G.A. Hak & J. Prakke, Assen, p. 221
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.