kibbelt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kibbelt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kibĀ·belt

Werkwoord

vervoeging van
kibbelen

kibbelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kibbelen
    • Jij kibbelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kibbelen
    • Hij kibbelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kibbelen
    • Kibbelt! 

Gangbaarheid

  • Het woord kibbelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.