kleedde af

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kleedde af    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kleed·de af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afkleden

kleedde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afkleden
    • Ik kleedde af. 
    • Jij kleedde af. 
    • Hij, zij, het kleedde af. 

Gangbaarheid

  • Het woord kleedde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.