klonk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  klonk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • klonk

Werkwoord

vervoeging van
klinken

klonk

  1. enkelvoud verleden tijd van klinken
    • Ik klonk. 
    • Jij klonk. 
    • Hij, zij, het klonk. 
     ‘I’m Savage. What’s your name?’ klonk het vanachter de spiegelglazen.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord klonk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.