knikkeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  knikkeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • knik·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
knikkeren
knikkerde
geknikkerd
zwak -d volledig

Werkwoord

knikkeren

  1. inergatief (speelgoed), (spel) een spel met vele variëteiten gespeeld met knikkers
    • De kinderen knikkerden op het schoolplein. 
  2. ~ uit verwijderen, buiten spel of buiten de deur zetten
    • Ze hadden weer ruzie en nu heeft zij hem eruit geknikkerd.[1] 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord knikkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.