koekwouzen

Nederlands

  • Geluid:  koekwouzen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkukwɑuzə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • koek·wou·zen
Woordherkomst en -opbouw
  • ww: mogelijk afgeleid van  koekwous zn  "idioot, mafkees, sukkel", met het achtervoegsel -en waarbij de slotmedeklinker weer stemhebbend wordt; geen woord in de standaardtaal, vooral gangbaar in en rond Den Haag. [1] [2]
  • zn:  koekwous zn  met de uitgang -en waarbij de slotmedeklinker weer stemhebbend wordt
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
koekwouzen
koekwousde
gekoekwousd
zwak -d volledig

Werkwoord

koekwouzen

  1. inergatief informeel praten zonder veel aandacht voor de juistheid van beweringen
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

dekoekwouzenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord koekwous
     Wat doen wij dan met die koekwouzen die naar de heer Wilders hebben geluisterd en azc's hebben aangevallen en raadsvergaderingen hebben verstoord?[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'koekwouzen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    J.Kruijsen & N. van der Sijs
    “Honderd jaar stadstaal” (1999), Contact, Amsterdam/Antwerpen, ISBN 9025495532, p. 133
  2. Weblink bron “Haags” op mijnwoordenboek.nl
  3. Weblink bron
    J. Klaver
    “interruptie bij Algemene Politieke Beschouwingen” (21 september 2016), Tweede Kamer der Staten Generaal, p. 54 kol. 1 op officielebekendmakingen.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.