koeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  koeren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkurə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • koe·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • ww: klanknabootsing, in de betekenis van ‘het rollende geluid van duiven maken’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1] [2] [3]
  • zn:  koer zn  met uitgang -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
koeren
koerde
gekoerd
zwak -d volledig

Werkwoord

koeren

  1. inergatief een geluid als van duiven voortbrengen
    • "Ja, oh, wat heerlijk" koerde ze. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

dekoerenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord koer

Gangbaarheid

  • Het woord koeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.