konden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  konden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɔndə(n)/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈkɔn.də(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈkɔn.də(n)/
Woordherkomst en -opbouw
  • Oorspronkelijk de verleden tijd meervoud van connen, een uit de taal verdwenen nevenvorm van kunnen. In het Vroegnieuwnederlands werd konden de enige standaardvorm, in plaats van consten. [1]
Woordafbreking
  • kon·den

Werkwoord

vervoeging van
kunnen

konden

  1. meervoud verleden tijd van kunnen
    • Wij konden. 
    • Jullie konden. 
    • Zij konden. 
     Toen ook de kinderen mijn rare plan accepteerden stonden alle lichten ineens op groen. De voorbereidingen konden beginnen.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord konden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. kunnen op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.