kräkas

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkrɛːkas /
Woordafbreking
  • kräk·as
Naar frequentie 9348
stamtijd
infinitief verleden
tijd
supinum
kräkas
kräktes
kräkts
volledig

Werkwoord

kräkas

  1. onovergankelijk, werkwoord met -s braken, kotsen, overgeven
    «Sedan började jag kräkas vilket ju inte direkt bidrog till någon förbättring.»
    Toen begon ik te braken, wat niet direct bijdroeg aan enige verbetering.
Synoniemen
  •  kasta upp zn 
  •  spy zn 
  •  vomera zn 
Afgeleide begrippen
  •  kräkande zn 
  •  kräkas upp zn 
  •  kräkmedel zn 
  •  kräkning zn 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.