kroelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kroelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kroe·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dicht tegen elkaar zitten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1896 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kroelen
kroelde
gekroeld
zwak -d volledig

Werkwoord

kroelen

  1. overgankelijk kietelen/krabben

Gangbaarheid

  • Het woord kroelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
46 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.