leefbaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leefbaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • leef·baar
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van de werkwoordstam van leven met het achtervoegsel -baar
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen leefbaarleefbaarderleefbaarst
verbogen leefbareleefbaardereleefbaarste
partitief leefbaarsleefbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

leefbaar

  1. geschikt om in te leven
    • Amsterdam op nummer elf als "meest leefbare stad" ter wereld [1] 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord leefbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.