leegde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leegde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • leeg·de

Werkwoord

vervoeging van
legen

leegde

  1. enkelvoud verleden tijd van legen
    • Ik leegde. 
    • Jij leegde. 
    • Hij, zij, het leegde. 
     Ik duwde de deur met beide handen open en zag dat er ’s nachts een dik pak sneeuw was gevallen, waarvan een stukje geel kleurde toen ik er mijn waterfles in leegde.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord leegde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.