leg voor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leg voor    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlɛx ˈvor/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • leg voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorleggen

leg (…) voor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorleggen
    • Ik leg voor. 
  2. gebiedende wijs van voorleggen
    • Leg voor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorleggen
    • Leg je voor? 

Gangbaarheid

  • Het woord leg voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.