lesgroepje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lesgroepje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlɛsxrupjə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • les·groep·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hetlesgroepjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord lesgroep
    • AFUK begint volgende week weer met cursus 'Fries voor niet- Friestaligen'. Wekelijks op donderdagavond. Lesgroepje moet eigenlijk uit minstens tien mensen bestaan. Dat aantal aanmeldingen is nog niet helemaal gehaald. [1]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.