liefkozend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  liefkozend    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lief·ko·zend

Werkwoord

vervoeging van: liefkozen
verbogen vorm: liefkozende

liefkozend

  1. onvoltooid deelwoord van liefkozen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen liefkozendliefkozenderliefkozendst
verbogen liefkozendeliefkozendereliefkozendste
partitief liefkozendsliefkozenders-

Bijvoeglijk naamwoord

liefkozend

  1. vriendelijk doend
    • “Allez..allez” stap in, ik breng jullie er naar toe. En daar gingen we: in een taxi met een foeterende, liefkozende chauffeuse tegen politieagenten dat ze door moest met belangrijke gasten, door een haag van mensen naar de top van de Joux Plane, precies op tijd voor de doorkomst. [1] 
    • Hij krijgt de liefkozende bijnaam Il Bimbo d'Oro, het Kind van Goud. [2] 
    • Zijn moeder stelt hem op zijn gemak met een liefkozende aai over zijn wang. Iets later ploft het ventje op een stoel tussen de hooggeplaatste Russische en Syrische vertegenwoordigers in een conferentiezaal vol journalisten. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord liefkozend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.