linguïstje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: linguïstje (hulp, bestand)
Woordafbreking
- lin·gu·ist·je
Zelfstandig naamwoord
het linguïstje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord linguïst
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.