lubber

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lubber    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lubĀ·ber

Werkwoord

vervoeging van
lubberen

lubber

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lubberen
    • Ik lubber. 
  2. gebiedende wijs van lubberen
    • Lubber! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lubberen
    • Lubber je? 

Gangbaarheid

  • Het woord lubber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.