luidde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  luidde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • luid·de

Werkwoord

vervoeging van
luiden

luidde

  1. enkelvoud verleden tijd van luiden
    • Ik luidde. 
    • Jij luidde. 
    • Hij, zij, het luidde. 

Gangbaarheid

  • Het woord luidde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.