lunaparkje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lunaparkje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlynaˌpɑrəkjə/ (4 of 5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • lu·na·park·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hetlunaparkjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord lunapark
    • De fietstaxi's zoeven vrolijk voorbij, gezinnen flaneren met een hotdog in de hand, er komt gegil uit het lunaparkje en in de verte klinkt het geblaf van de zeeleeuwen bij Pier 39 op de Fisherman's Wharf. [1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'lunaparkje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.