maakte plaats

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  maakte plaats    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • maak·te plaats
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
plaatsmaken

maakte plaats

  1. enkelvoud verleden tijd van plaatsmaken
    • Ik maakte plaats. 
    • Jij maakte plaats. 
    • Hij, zij, het maakte plaats. 

Gangbaarheid

  • Het woord maakte plaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.