maakte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  maakte    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmaktə/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈmak.tə/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈmak.tə/
Woordafbreking
  • maak·te

Werkwoord

vervoeging van
maken

maakte

  1. enkelvoud verleden tijd van maken
    • Ik maakte. 
    • Jij maakte. 
    • Hij, zij, het maakte. 
     Ze maakten uitgebreid filmpjes en juichten bij elke donderslag terwijl ik juist dieper in mijn slaapzak kroop.[1]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord maakte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.