mandateert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mandateert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • man·da·teert

Werkwoord

vervoeging van
mandateren

mandateert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mandateren
    • Jij mandateert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mandateren
    • Hij mandateert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van mandateren
    • Mandateert! 

Gangbaarheid

  • Het woord mandateert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.