mannekens

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mannekens    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɑnəkəns/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • man·ne·kens
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

demannekensmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord manneken
    • "Klein mannekens mogen nog niet smoren," zei het meneerken. "Moogde gij dan ook nog niet smoren," vroeg Lange Miel. [1]

Gangbaarheid

  • Het woord mannekens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.