manquer

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  manquer    (hulp, bestand)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
manquer
manquais
manqué
eerste groep volledig

Werkwoord

manquer

  1. ontbreken, te kort komen
    «Il manquait plus que ça!»
    Dat ontbrak er nog maar aan! [1]
  2. mankeren
  3. missen

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.