marry

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  marry (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɜɹi/
vervoeging
onbepaalde wijs to  marry 
he/she/it  marries 
verleden tijd  married 
voltooid
deelwoord
 married 
onvoltooid
deelwoord
 marrying 
gebiedende wijs  marry 

Werkwoord

marry

  1. trouwen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.