maskert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  maskert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mas·kert

Werkwoord

vervoeging van
maskeren

maskert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maskeren
    • Jij maskert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maskeren
    • Hij maskert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van maskeren
    • Maskert! 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord maskert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.