mastieken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mastieken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mas·tie·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

mastieken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mastieken
mastiekte
gemastiekt
zwak -t volledig
  1. met kit, stopvef, teer e.d. dichtmaken of vastmaken
Verwante begrippen
  • dichtkitten, vastkitten

Gangbaarheid

  • Het woord mastieken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
60 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.