< materialiseren
materialiseren/vervoeging
vervoeging van het Nederlandse werkwoord zich materialiseren | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
tegenwoordige tijd | verleden tijd | toekomende tijd | ||||||||||
enkelvoud | meervoud | enkelvoud | meervoud | enkelvoud | meervoud | |||||||
1 | ik | materialiseer me | wij, we | materialiseren ons | ik | materialiseerde me | wij, we | materialiseerden ons | ik | zal me materialiseren | wij, we | zullen ons materialiseren |
2 | jij, je | materialiseert je | jullie | materialiseren je | jij, je | materialiseerde je | jullie | materialiseerden je | jij, je | zal, zult je materialiseren | jullie | zullen je materialiseren |
u | materialiseert zich/u | u | materialiseert zich/u | u | materialiseerde zich/u | u | materialiseerde zich/u | u | zult zich/u materialiseren | u | zult zich/u materialiseren | |
gij, ge | materialiseert u | gij, ge, gijlieden | materialiseert u | gij, ge | materialiseerde u | gij, ge, gijlieden | materialiseerde u | gij, ge | zult u materialiseren | gij, ge gijlieden | zult u materialiseren | |
3 | hij, zij, het | materialiseert zich | zij, ze | materialiseren zich | hij, zij, het | materialiseerde zich | zij, ze | materialiseerden zich | hij, zij, het | zal zich materialiseren | zij, ze | zullen zich materialiseren |
onvoltooid deelwoord | voltooide tijd | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | |||||||||
zich materialiserend | zich gematerialiseerd hebben | materialiseer u/je , materialiseert je | materialisere zich |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.