meepraatte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  meepraatte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mee·praat·te

Werkwoord

vervoeging van
meepraten

meepraatte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meepraten
    • ... dat ik meepraatte. 
    • ... dat jij meepraatte. 
    • ... dat hij, zij, het meepraatte. 

Gangbaarheid

  • Het woord meepraatte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.