meerderjarigheden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  meerderjarigheden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌmerdərˈjarəɣhedə(n)/ (6 lettergrepen)
Woordafbreking
  • meer·der·ja·rig·he·den
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

demeerderjarighedenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord meerderjarigheid
     Zo, afwezig met zijn gedachten, vierde hij een sobere meerderjarigheid. De tantes gaven hem een nieuw pak (Agneta), een dozijn zakdoeken, want-als-hij-nu-binnenkort-zelfstandig-werd-moest-hij-netjes-tevoorschijn-kunnen-komen (Chrisje), en de zegelring van zijn vader (Lientje). Van neef Barend en nicht Ida kreeg hij drie rijksdaalders, om naar vrije wil te besteden, mits het niet aan vodden wegging. Men had zonder moeite kunnen geloven, dat al die ouderen op de Wynendael zelfs dit gewend waren: meerderjarigheden te vieren van nageslacht.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord meerderjarigheden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “De appels bloeien.” (1984), B.V. Uitgeversmaatschappij Elsevier, Amsterdam, ISBN 9010030490, p. 159
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.