meesturen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  meesturen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mee·stu·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

meesturen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meesturen
stuurde mee
meegestuurd
zwak -d volledig
  1. samen met andere zaken iets zenden
    • Als u opmerkingen heeft over de rekening moet u de kassabon meesturen. 
Synoniemen
  1. meegeven, meezenden

Gangbaarheid

  • Het woord meesturen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.