meubileer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  meubileer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • meu·bi·leer

Werkwoord

vervoeging van
meubileren

meubileer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meubileren
    • Ik meubileer. 
  2. gebiedende wijs van meubileren
    • Meubileer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meubileren
    • Meubileer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord meubileer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.