meubileren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  meubileren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • meu·bi·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meubileren
meubileerde
gemeubileerd
zwak -d volledig

Werkwoord

meubileren

  1. overgankelijk van meubelen voorzien
    • Haar appartementje was smaakvol gemeubileerd. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord meubileren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.