misprijzend

Nederlands

(klemtoonhomogram)

  • Geluid:  mispríjzend    (hulp, bestand)
    • IPA: /mɪsˈprɛizənt/ (3 lettergrepen)
  • Geluid:  mísprijzend    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈmɪsprɛizənt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • mis·prij·zend

Werkwoord

vervoeging van: misprijzen
verbogen vorm: misprijzende

mispríjzend

  1. onvoltooid deelwoord van mispríjzen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen misprijzendmisprijzendermisprijzendst
verbogen misprijzendemisprijzenderemisprijzendste
partitief misprijzendsmisprijzenders-

Bijvoeglijk naamwoord

mispríjzend

  1. van afkeuring getuigend
    • Lachend laat Marco zijn natte broekspijpen zien. Ondanks de regen heeft hij de opblaasbare stormbaan bedwongen, die op het grasveld achter de school te vinden is. ‘Ik was een van de eersten, maar ik werd wel kleddernat’, zegt hij met een misprijzende blik op zijn broek. [1] 
    • Nog niet zo lang geleden wierp ze zelf ook weleens een misprijzende blik op het supermarktmandje van de klant voor haar. [2] 
    • Maar kom je een coffeeshop uit dan krijg je misprijzende blikken en ben je ineens een ‘drugsverslaafde’. [3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: misprijzen
verbogen vorm: misprijzende

mísprijzend

  1. onvoltooid deelwoord van mísprijzen (een verkeerd verkoopbedrag aanbrengend)

Gangbaarheid

  • Het woord misprijzend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.