mixen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mixen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɪksə(n)/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈmɪksə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈmɪksə(n)/
Woordafbreking
  • mixen
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘mengen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1921 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mixen
/ˈmɪksə(n)/
mixte
/ˈmɪkstə/
gemixt
/ɣəˈmɪkst/
zwak -t volledig

Werkwoord

mixen

  1. overgankelijk door elkaar mengen
    • Hij moest de ingrediënten alleen nog mixen. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

demixenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mix

Gangbaarheid

  • Het woord mixen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.