molensteenkraagje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  molensteenkraagje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmolə(n)steŋˌkraxjə/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • mo·len·steen·kraag·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hetmolensteenkraagjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord molensteenkraag
     Moeder Fijtge is in ingetogen donkere jurk met klein molensteenkraagje gestoken, haar voeten op een stoof en borduurwerk op schoot, met in de ene hand een broodje dat ze het kindje Anna, naast haar in een bedje, voorhoudt.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'molensteenkraagje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Mieke B. Smits-Veldt
    De nalatenschap van Jan Sijwertsz Kolm (1589-1637) : Het gezicht van een Amsterdamse rederijker in: Literatuur., jrg. 8 nr. 2 (maart/april 1991), Amsterdam University Press, Amsterdam, p. 98
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.