monastiek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  monastiek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mo·nas·tiek
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans (monastique), in de betekenis van ‘m.b.t. kloosterleven’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1563 [1] [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen monastiekmonastiekermonastiekst
verbogen monastiekemonastiekeremonastiekste
partitief monastieksmonastiekers-

Bijvoeglijk naamwoord

monastiek [3]

  1. m.b.t. het kloosterleven
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord monastiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
65 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.