multipel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  multipel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mul·ti·pel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘veelvoudig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1895 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen multipelmultipelermultipelst
verbogen multipelemultipeleremultipelste
partitief multipelsmultipelers-

Bijvoeglijk naamwoord

multipel

  1. (medisch) veelvoudig
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord multipel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
51 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.