muzisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  muzisch    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • mu·zisch
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van muze met het achtervoegsel -isch
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen muzischmuzischer
verbogen muzischemuzischere
partitief muzischmuzischers-

Bijvoeglijk naamwoord

muzisch [1]

  1. de kunst betreffende
    • 'Nee, hij niet. Hij was geen muzisch mens. Hij was inquisiteur geweest, een man die oplossingen vindt voor problemen.' [2] 
    • Drie medewerkers van het Intercultureel en Muzisch Instituut uit Nijmegen gaan aan de hand van workshops met de kinderen zingen, dansen en muziek maken en creatief aan de slag. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord muzisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
60 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.