nóg
Afrikaans
Voegwoord
nóg
- noch
- «Nóg die parlement se regspan, nóg die speaker se kantoor, nóg die staatsprokureurs kon oor die grondwetlikheid van die klousule saamstem.»
- Noch het juridische team van het parlement, noch het kantoor van de speaker, noch de staatsprocureurs konden eens zijn met de grondwettelijkheid van de clausule.
- «Nóg die parlement se regspan, nóg die speaker se kantoor, nóg die staatsprokureurs kon oor die grondwetlikheid van die klousule saamstem.»
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.