noch
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: noch (hulp, bestand)
- IPA: / nɔx / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- noch
Woordherkomst en -opbouw
- erfwoord, via Middelnederlands noch van Oudnederlands noch, als nevenschikkend voegwoord aangetroffen vanaf 901 [1] [2] [3]
Voegwoord
noch
- (formeel) en (ook) niet
- ▸ Natuurlijk hebben noch ik noch de heren in lange jurken enig idee wat waar is en wat niet, maar je moet tenslotte toch ergens in geloven.[4]
Verwante begrippen
Opmerkingen
Noch komt vaak voor als tweede deel van de ontkenning, maar kan ook alleen staan of met zichzelf worden gecombineerd ([noch] het een, noch het ander)
Uitdrukkingen en gezegden
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord noch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "noch" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "noch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ noch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Duits
Bijwoord
noch
Voegwoord
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.