nachts

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nachts    (hulp, bestand)
  • IPA: /nɑxts/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • nachts

Zelfstandig naamwoord

nachts

  1. genitief van nacht
    • Maar, och! Ontijdelijck met dat zich eerst uitstreckte
      De schaduw dezes nachts, ontijdelijck ons weckte
      een jammerlijck geschrey[1]
       
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord nachts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
55 %van de Nederlanders;
47 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Verlossinghe Israels
    Joost van den Vondel
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.