naloop

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  naloop    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·loop

Werkwoord

vervoeging van
nalopen

naloop

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nalopen
    • ... dat ik naloop. 

Gangbaarheid

  • Het woord naloop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.