naloop
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: naloop (hulp, bestand)
Woordafbreking
- na·loop
Werkwoord
vervoeging van |
---|
nalopen |
naloop
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nalopen
- ... dat ik naloop.
Gangbaarheid
- Het woord naloop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "naloop" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.