nameet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nameet    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·meet

Werkwoord

vervoeging van
nameten

nameet

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nameten
    • ... dat ik nameet. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nameten
    • ... dat jij nameet. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nameten
    • ... dat hij nameet. 

Gangbaarheid

  • Het woord nameet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.