neemt

Uitspraak

• Geluid:  neemt    (hulp, bestand)
• IPA: / nemt / (1 lettergreep)
  • (Noord-Nederland): /nemt/
  • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /nemt/

Woordafbreking

• neemt

Werkwoord

neemt

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nemen
   

   • Jij neemt. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nemen
   

   • Hij neemt. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van nemen
   

   • Neemt! 

   ▸ Elk van deze beroemde trails neemt meer dan vijf maanden in beslag en als je ze alle drie hebt afgerond, word je een zogenaamde Triple Crowner die dus in totaal 12.700 kilometer te voet heeft afgelegd.^[1]

Gangbaarheid

• Het woord neemt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen