neersloeg
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: neersloeg (hulp, bestand)
Woordafbreking
- neer·sloeg
Werkwoord
vervoeging van |
---|
neerslaan |
neersloeg
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van neerslaan
- ... dat ik neersloeg.
- ... dat jij neersloeg.
- ... dat hij, zij, het neersloeg.
- ... dat ik neersloeg.
- ▸ Je zou je voor kunnen stellen dat de Amerikanen een zucht van verlichting slaakten toen het Sovjetleger de opstand neersloeg en de rust en het afschrikkingsevenwicht werden hersteld.[1]
Gangbaarheid
- Het woord neersloeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.