nekken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nekken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈnɛkə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • nek·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘doden, de genadeslag geven’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1560 [1]

Zelfstandig naamwoord

denekkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord nek
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nekken
nekte
genekt
zwak -t volledig

Werkwoord

nekken

  1. overgankelijk noodlottig worden; letterlijk: iemand de nek te breken
    • Die laatste windvlaag heeft hem net genekt en hem van de weg doen belanden. 
Vertalingen
Anagrammen

Gangbaarheid

  • Het woord nekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.