netten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  netten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈnɛtə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • net·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • ww: afgeleid van  net zn  met het achtervoegsel -en
  • zn:  net zn  met de uitgang -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
netten
nette
genet
zwak -t volledig

Werkwoord

netten

  1. overgankelijk in een net zien te vangen
    • Na de vis te hebben genet, kwam ie met een brede grijns naar de kant gevaren. 

Zelfstandig naamwoord

denettenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord net
Anagrammen

Gangbaarheid

  • Het woord netten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.