netwerkt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  netwerkt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • net·werkt

Werkwoord

vervoeging van
netwerken

netwerkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van netwerken
    • Jij netwerkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van netwerken
    • Hij netwerkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van netwerken
    • Netwerkt! 

Gangbaarheid

  • Het woord netwerkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.